Een grote groep docenten zegt niet aan UML in het vo te beginnen vanwege de complexiteit ervan; een kleine groep probeert UML toch te gebruiken.
In de presentatie zal uitgelegd worden dat niet alles van UML gebruikt hoeft te worden in de klas, maar dat een deel van de “taal” zeker aandacht mag krijgen, met name bij de ontwikkeling van interfaces. Daar biedt geen enkele onderwijsmethode van dit moment hulpmiddelen voor.
Bij het leren programmeren wordt in het vo meestal gebruik gemaakt van Pascal (Delphi), Java of PHP. Maar ook Python is een hele goede eerste programmeertaal. Deze bijdrage gaat in op een aantal voordelen van het leren programmeren in Python, bijvoorbeeld:
. inspringen bepaalt structuur;
. kleine maar complete verzameling instructies en datatypen;
. meegeleverde IDE 'kent' Python-taal;
. procedureel en objectgeörienteerd programmeren mogelijk, maar niet verplicht.
. veel goede en kosteloze boeken over Python.
Nico van Diepen doet in de eerste voordracht uit de doeken hoe de opleiding tot leraar informatica is vormgegeven binnen de TULO, de lerarenopleidingen van de drie technische universiteiten. Aan de orde komen inhoud, instroom en onderwijsbevoegdheid.
In een tweede voordracht zal Jacob Perrenet bespreken welke stappen genomen zijn en nog moeten worden genomen om het bijbehorende vakdidactische onderzoek van de grond te tillen.
Daarna zal een discussie plaats vinden onder leiding van Bert Zwaneveld.
Caroline Nevejan, Hogeschool van Amsterdam / Universiteit van Amsterdam
Samenvatting:
Caroline Nevejan neemt de vorm van ICT-onderwijs onder haar hoede. Zij was een van de oprichters van de Waag Society. Ook was Caroline directeur van de afdeling onderwijsresearch en ontwikkeling van de HvA. In 2000 organiseerde zij het teacherslab, een evenement voor alle docenten om hun kennis over ICT en onderwijs te versterken. Zij werkt nu in de communicatie-wetenschap aan haar proefschrift Presence in Learning Environment, met prof. Cees Hamelink. Zij heeft de primaire focus op 'de mens achter de computer'.
Het onderwerp van gesprek van Wiro Niessen is ICT in andere disciplines. Hij kan bijzonder beeldend spreken over zijn vakgebied: de toepassing van imaging voor de medische praktijk, met name in de radiologie en de hart- en vaatchirurgie. Hij heeft ook een duidelijke en overdraagbare visie op de relatie tussen die toepassingen en voorafgaand fundamenteel onderzoek.
Paul Klint, CWI / UvA / voorzitter Informaticaonderzoek Platform Nederland
Samenvatting:
Paul Klint spreekt over ICT als zelfstandig vakgebied. Paul brengt als voorzitter van het Informaticaonderzoek Platform Nederland de verschillende onderzoekscholen in de ICT samen. Hij is de gesprekspartner van de onderzoekers met de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.
In 2005 speelde Paul Klint een belangrijke rol bij het tot stand komen van de Nationale OnderzoeksAGenda voor de ICT (NOAG-ict) 2005-2010.
Next Generation Learning Tools.
De ervaring leert dat de studenten niet meer dezelfde studenten zijn als 10 jaar geleden. Scholen moeten daarom deze studenten van de 21ste eeuw een platform aanbieden om zich te onderscheiden op de hedendaagse globale arbeidsmarkt.
Kwaliteit is een niet meer weg te denken begrip geworden in alle soorten bedrijven, organisaties en instellingen. En dat is terecht! Maar het meten van kwaliteit is heel wat moeilijker dan velen willen geloven en ik kan mij dan ook niet aan de indruk onttrekken dat in veel bedrijven, organisaties en instellingen kwaliteit langzaam een karikatuur van zich zelf aan het worden is. Kwaliteit levert steeds meer bureaucratie en steeds minder “kwaliteit”. De oorzaak hiervan zien we ook terugkomen bij vele andere, veel gehanteerde, managementtechnieken.
Tijdens de paneldiscussie zullen de panelleden vanuit hun eigen perspectief de problematiek ‘Hoe ziet de praktijk eruit’ te lijf gaan.
Onder de inspirerende leiding van Foppe Vogd zullen ook de aanwezigen in de zaal bij het onderwerp worden betrokken.
Het gaat in deze discussie niet om het gelijk, maar om na afloop van elkaar te weten welke acties er nodig zijn om de wereld van het onderwijs en die van het bedrijfsleven te verbinden. Kortom: een boeiend en interactief geheel met alle aanwezigen om elkaar beter te begrijpen en te kunnen versterken.
Java wordt in het VO met name aangeboden met een grafische interface, om de basisprincipes van programmeren aan te leren. Voor toepassing van Java als OO-taal wordt BlueJ soms gebruikt. BlueJ heeft als voordeel dat het laat zien hoe objecten worden aangemaakt, en hoe vervolgens de methoden van deze objecten kunnen worden aangeroepen. De mate waarin de aanroep visuele effecten heeft is echter beperkt, en niet heel eenvoudig uit te breiden of aan te passen.