De onstuitbaar doorgaande ontwikkeling van de informatie- en communicatietechnologie heeft in de afgelopen decennia een duidelijk spoor getrokken in het leven van iedereen. Er is sprake van steeds veelzijdiger en beter functionerende hulpmiddelen voor het verzamelen, verwerken en bewaren van schier oneindige hoeveelheden gegevens. Het goed leren toepassen van die hulpmiddelen is geen sinecure gebleken. Tot de dag van vandaag is er geen min of meer stabiel onderwijsaanbod. Niemand verwacht dat die situatie snel zal wijzigen.
Volgens velen is de ontwikkeling die gaande is vergelijkbaar met de veranderingen ten tijde van de industriële revolutie. Informatie is macht en zij die over de meeste informatie beschikken zijn de machtigsten. Iedereen moet zo goed mogelijk zijn best doen om de techniek de baas te worden. Als je dat verwaarloosd, dan loop je een reëel gevaar dat je niet mee kunt komen in de maatschappij.
De grootste uitdaging die ontstaat is de uitdaging om in het steeds onoverzienbaarder aanbod van gegevens je weg te blijven vinden. Dat is om te beginnen een selectie-probleem: wat is wel en wat is niet relevant, wat is wel en wat is niet informatief voor jou in jouw situatie? Maar ook als je dat scherp hebt, blijft het zaak om behoedzaam te blijven: wat is eigenlijk de waarde van wat je nu weet, beschik je daarmee over vaststaande feiten of over een visie die nimmer is getoetst en dus best onjuist kan blijken.
Vanwege de enorme hoeveelheden gegevens waarover ieder van ons permanent kan beschikken, is het omgaan met gegevens meer en meer een overlevingsvraag voor mensen aan het worden. Er zijn verschillende strategieën om in dat overleven succesvol te zijn. Opmerkelijk is dat over dergelijke strategieën zelden of nooit wordt gesproken. In het onderwijs is het geen apart vak. De vraag is of dat zo kan blijven. Hebben we niet al te veel vertrouwen in onszelf en in anderen als we denken dat iedereen wel zo zijn eigen strategie vindt om effectief en efficiënt zijn of haar weg te zoeken in de steeds grotere stortvloed van gegevens die hij of zij dagelijks ontmoet? Is het geen duidelijke taak van het onderwijs om juist ook daarvoor handvaten te bieden? Zijn de handvaten die tot op heden worden geboden niet volstrekt onvoldoende?