Opleiding voor computerondersteunde werkuitvoering - 'Inventarisatie-methode voor geïntegreerde ICT-kennis'

Auteur(s): 
A. Schinkel, BKIB
Samenvatting: 

Binnen afzienbare tijd zal vrijwel iedereen in Nederland zijn werk 'computer-ondersteund' uitvoeren. AI deze werkers moeten worden opgeleid; het gaat daarbij om zo'n zeven miljoen mensen. Verschillende opleiders zijn daar reeds enige tijd mee bezig. De grote vraag is echter waartoe en hoe moet worden opgeleid. Het onderwijs is vooral gericht op kennisoverdracht en minder op bepaling van kennisbehoefte. Dit roept ook voor ICT -kennis de aloude vraag op of het onderwijs wel adequaat is afgestemd op de behoefte van het bedrijfsleven. In deze tijd van de 'marktmaatschappij' is deze vraag relevanter dan ooit.
Een groot deel van het beroepsonderwijs is in het kader van de Wet Educatie Beroepsonderwijs 'WEB' reeds doende deze vraag te beantwoorden. Uit de onlangs door OCenW gepubliceerde deelkwalificaties (Gele katerns) en enige reeds beschikbare eindtermen-documenten blijkt echter, dat daarbij niet veel aandacht wordt besteed aan ICT-kennis. Van de +/- 8.000 opgenomen deelkwalificaties vermelden slecht enkele tientallen computer-kennis. Er wordt kennelijk van uitgegaan, dat het Algemeen Vormend Onderwijs daar wel voor zal zorgen. Dit onderwijs verzorgt echter alleen generieke ICT-kennis die niet is afgestemd op de behoefte van de bedrijven. Deze laatsten willen de kennis meer aangepast aan de specifieke behoefte op de werkplek.
Tijdens het symposium 'De grote uitdaging', dat was gewijd aan de afstemming van het informaticaonderwijs op het bedrijfsleven, werd reeds de suggestie gedaan het verdere onderzoek te richten op de computer-gebruikers. De Stichting BKIB speelt daar nu op in door in samenwerking met de informatica-beroepsverenigingen een 'Inventarisatie-methode' voor ICT-kennis te ontwikkelen. Deze methode is primair gericht op kennis nodig bij het 'Gebruik van ICT-middelen'. Dus niet op kennis nodig bij de 'Ondersteuning van het gebruik' en de 'Inrichting van de voorziening'.
Uitgangspunt voor de methode is, dat de bedrijven de toepassing van ICT -middelen integreert in de primaire werkzaamheden. Dit houdt in dat ook de kennis van deze toepassing in die van deze werkzaamheden is geïntegreerd. het ligt voor de hand dat het onderwijs deze kennis dus ook geïntegreerd zal overgedragen. De docent zal daartoe over het geïntegreerde pakket moeten beschikken. Dit bevat de kennis over de uit te voeren werkzaamheden, de aan de orde komende bedrijfsobjecten en de te gebruiken ICT-middelen. De opleiders zullen deze geïntegreerde kennis moeilijk zelf kunnen bepalen; de bedrijven zullen deze kennis moeten aanleveren. Echter ook voor de bedrijven is dit niet eenvoudig, gezien het samenspel van de verschillende kennis-disciplines en de integratie van de kennis.
De enige manier om deze integratie te realiseren is de kennis te relateren aan het werkproces; dit vormt als het ware het kristallisatiepunt. Een complicatie daarbij is, dat deze verschillende soorten - kennis niet door één persoon worden beheerst. De methode moet dus zo worden opgezet, dat de verschillende deskundigen een op elkaar afgestemde rol kunnen spelen.
De door de methode aangegeven werkwijze betreft:
- de beschrijving van de werkprocessen
- de bij de inventarisatie te stellen vragen
- de wijze van definiëring van de kennis
- de opstelling van kennisbeschrijvingen
- het bepalen van de behoefte aan meta-kennis
- suggesties m.b.t. kennisoverdracht en -toetsing.
De methode wordt binnenkort uitgebreid getest in een aantal bedrijven. Indien deze test goed uitvalt zal de methode in de vorm van een handboek worden gepubliceerd.

Doelgroep: