Het project ICE+. Storingzoeken met behulp van multimedia

Auteur(s): 
drs. E. Jutten, Afdeling Onderzoek & Technologie, CINOP
Samenvatting: 

Storingzoeken komt in verschillende technische sectoren voor. Een automonteur zoekt naar de oorzaak van een slecht lopende motor. Een liftmonteur pluist de elektriciteitskast na van een lift. En een servicemonteur probeert in no-time de vriesinstallatie van een visfabriek te repareren.
Vaak wordt storingzoeken pas in de praktijk echt geleerd. Daarbij valt op dat veel monteurs doeners zijn, en direct beginnen te sleutelen. Uit onderzoek blijkt dat efficiënt storingzoeken gebeurt in 'je nette pak' (eerst denken, dan pas doen). In het MTO bestaat geen vast omlijnde methode om leerlingen te leren storingzoeken. Middels modellen (kleine apparaten, schema's op het bord) tracht men leerlingen ervaring te laten opdoen met storingzoeken.
ICE+ gaat uit van de volgende gedachte. Storingzoeken doe je in de praktijk door te kijken, te luisteren, te voelen en te meten. En natuurlijk door goed, analytisch na te denken. Door de huidige mogelijkheden van computers en multimedia is dat na te bootsen in een simulatie. Daarbij wordt de werkelijkheid zo veel mogelijk benaderd.
Deze gedachte is uitgewerkt in een prototype. Het programma start met een telefoontje van de baas van de storingsmonteur. Hij stuurt de servicemonteur (de gebruiker van het programma dus) naar een klant die problemen heeft. Daar aangekomen kan de gebruiker door simpelweg een pijl over een foto te bewegen de zaak onderzoeken. Telkens komen nieuwe, ingezoomde, foto's op het scherm. Verschillende ruimtes en machines kunnen zo geïnspecteerd worden. Ook de klant valt 'aan te klikken'. Dan vertelt deze wat er aan de hand is. Vervolgens is het een grote speurtocht, waarbij allerlei onderdelen te bekijken, en te meten zijn. Bovendien zijn instellingen van de installatie te wijzigen en kan men onderdelen vervangen. Door dit lukraak te doen, kan het erg lang gaan duren. Door echter planmatig te werk te gaan, en bijgeleverde schema's en het logboek te raadplegen is een efficiëntere zoekweg mogelijk. Zodra de oorzaak gevonden en verholpen is, beëindigt de simulatie. De gebruiker krijgt een overzicht van zijn acties te zien, met daarbij de behaalde score.
Het programma bevat tevens de mogelijkheid om tijdens elke actie een score op het scherm te tonen. Zo zie je van elke actie wat de plus- of de minpunten zijn. Een commentaarstem doet dat trouwens ook. Bij het vervangen van een verkeerd onderdeel hoor je: "dit is een verkeerde beslissing" .
In een veldtest op twee colleges voor beroepsonderwijs is het programma uitgebreid geëvalueerd. Opvallend was het gemak waarmee leerlingen binnen korte tijd zich meester maakten van het programma. Enkele uitkomsten:
1. Leren met de simulatie is zeer intensief, en aantrekkelijk. In een uur tijd behandelen leerlingen 6 verschillende oorzaken, terwijl in een normale les dat veel minder is. Bovendien is het oplossen spannend en uitdagend.
2. Het leereffect met de simulatie is veelbelovend. Leerlingen vinden zelf dat ze er veel van leren, en de evaluatie van de opgeloste 'cases' bevestigt dat.
Het vervolg van ICE+ bestaat uit de ontwikkeling van meerdere Troubleshooters. Dit is mogelijk omdat storingzoeken veelal op gelijksoortige wijze dient te gebeuren. Door dit gedeelte apart te ontwikkelen ontstaat een engine die voor meerdere technische sectoren toegepast kan worden. In dat project wordt samengewerkt met TNO-Technische Menskunde.

Doelgroep: