Informatiekunde: een aantrekkelijk vak voor meisjes en jongens?

Auteur(s): 
M.L.L. Volman, Stichting Centrum voor Onderwijsonderzoek / Instituut voor de Lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam, Amsterdam
Samenvatting: 

Al voordat de computer op grote schaal in het onderwijs werd ingevoerd, is er gewaarschuwd voor het gevaar dat niet alle leerlingen daar evenveel van zouden profiteren. In de Verenigde Staten klonken al in het begin van de jaren tachtig geluiden dat meisjes ondervertegenwoordigd waren in het computeronderwijs en slechtere prestaties behaalden. Ook in Nederland zijn meisjes in informatica-opleidingen ondervertegenwoordigd.
Het vak informatiekunde in het voortgezet onderwijs, waarin leerlingen voor het eerst geconfronteerd worden met de computer als onderwijsinhoud, is in dit verband een belangrijke 'sluis'; wat hier gebeurt, bepaalt voor een groot deel of leerlingen enthousiast worden of afhaken.
In Nederland is zowel vanuit het beleid als vanuit de praktijk gereageerd op de verwachte problematiek. Door een quoteringsregeling bij de nascholing van docenten, aparte vrouwencursussen, ontwikkeling van lesmateriaal enzovoort heeft men geprobeerd informatica en informatiekunde ook aantrekkelijk te maken voor meisjes en vrouwen. Bovendien kan verwacht worden dat de voor informatiekunde in de basisvorming geformuleerde kerndoelen, waarbij het vak een 'brede' invulling krijgt, meisjes meer aanspreken dan het op de computer gerichte vak, waar de meeste Amerikaanse gegevens betrekking op hebben.
Maar het probleem is hiermee nog niet opgelost of voorkomen. Ondanks de voorzorgsmaatregelen blijkt er bijvoorbeeld sprake te zijn van ondervertegenwoordiging van vrouwelijke docenten informatiekunde. Over eventuele verschillen in de resultaten van leerlingen bij informatiekunde en hun vervolgkeuzen is nog niets bekend.

Doelgroep: