Leerlingen op de elektronische snelweg: ICT en basiscompetenties

Auteur(s): 
drs. J.C. Lepeltak, Onderwijskundige leerplanontwikkelaar, Afdeling VO, Instituut voor leerplanontwikkeling SLO
Samenvatting: 

Informatievaardigheden en de vaardigheden om zinvol en doeltreffend om te gaan met de mogelijkheden van ICT worden steeds belangrijker om te kunnen functioneren in de zich ontwikkelende informatiemaatschappij. Competentie op dit terrein maakt dan ook deel uit van de vernieuwde kerndoelen voor basisonderwijs en basisvorming en vormt een belangrijk onderdeel van het onderwijsbeleid voor de komende jaren. In deze bijdrage zal nader op ICT-competenties worden ingegaan. Dat in het licht van de plannen om te komen tot een Europees Rijbewijs voor de elektronische snelweg.
Uitgangspunt is daarbij dat, wil men als burger kunnen deelnemen aan de zich ontwikkelende informatiesamenleving, je instaat moet zijn ICT te gebruiken. Het kan gaan om het gebruik van email, telebankieren, informatie uit allerlei bestanden opvragen, maar in de bovenbouw van HAVO/VWO ook om meer complexere zaken als kennis van de auteursrechtelijke aspecten van digitale informatie.
Men gebruikt in dit verband de metafoor van een rijbewijs. Ter voorbereiding leggen leerlingen in de basisschool een digitaal verkeersexamen af waarbij ze kennismaken met de informatieve en communicatieve functie van netwerken binnen een beschermde omgeving. Ze leren om te gaan met de hoofdcomponenten van de PC: de printer, het toetsenbord, het diskettestation etc. en ze leren basisapplicaties (tekstverwerkers, een tekenprogramma, ) te gebruiken binnen een simpele grafische gebruikersinterface. Maar ze kunnen ook e-mails versturen en werken binnen een hypertekst omgeving.
Het gewone 'echte' rijbewijs kunnen de leerlingen halen tijdens de basisvorming. Daarbij is uitgangspunt dat elke leerling na de BAVO kan deelnemen aan digitaal maatschappelijk verkeer(thuis, in werk of vervolgopleiding). Steeds meer overheidsinformatie komt via Internet beschikbaar, ook reisinformatie, thuisbankieren, recreatieve info en teleleren moeten tot de mogelijkheden gaan behoren. Leerlingen moeten daarom op conceptueel niveau iets af weten van onderdelen en samenhang van netwerken. Net zo goed als je iets van op 'niet-technisch' niveau iets van een automotor moet afweten: waar dient de rem voor, de koppeling, de versnelling, benzine, etc.). Verder moet men bepaalde handelingen kunnen verrichten met bepaalde mailprogramma's. Zoals doorsturen van post, met een adresboek werken, en bestanden aan berichten kunnen vastknopen (attachment). Naast de communicatieve functie is er de informatieve functie van ICT-gebruik. Voor het vinden van informatie moet je instaat zijn bepaalde zoektechnieken te hanteren. On- en offline met de belangrijkste functies van browsers (bijv. Netscape, MS-Explorer) kunnen werken. Ook het gebruik van multimediale tools bij het presenteren van informatie behoort deel uit te maken van het elektronische rijbewijs. In Finland bestaat er inmiddels zo'n examen en is het een succes. Oorspronkelijk was het bedoeld voor langdurig werklozen, maar onder druk van ouders en leerlingen nemen nu ook scholen deel aan het examen. Voor de tweede fase VO kan men spreken van een groot rijbewijs, dat moet voorbereiden voor het gebruik van ICT in het hoger onderwijs. Daarbij moet ook aandacht worden besteed aan het gebruik van multimedia bij het presenteren van informatie en kan ingegaan worden op zaken als bestandformats (ASCII, bitmap, pixel of vector georiënteerdheid) .

Doelgroep: